Sybren Bruinsma, Pingjum 7.12.1874 - Franeker 16.1.1954, schipper op een rijnaak
geh. 3.2.1900 Jeltje van der Veen, Arum 9.5.1876 - Bolsward 7.2.1949,
dochter van Lieuwe Siebren van der Veen en Roelofje de Vries
kinderen van Sybren en Jeltje:
Lieuwe Bruinsma, Sneek 1.1.1901 - Dordrecht 20.11.1978
geh Klazina Dupre, Rotterdam 8.1.1902 - Dordrecht 21.3.1963
Jeltje Bruinsma, 1.10.1931
geh Warnard Slager, 21.6.1930
Christoffel Salger, Utrecht 1.11.1960
Jan Bruinsma, 5.2.1933
geh 22.5.1959 Feikje Hazewindus, Zaandam, 8.7.1937
Leo Lieuwe Bruinsma, 22.2.1960
geh 25.11.1982 Dordrecht Maike Johanne Margaretha van Eeuwijk, Dordrecht 12.12.1985
Lieuwe Bruinsma, Dordrecht 19.7.1985 - Dordrecht 3.12.1993
Maaike Johanna Bruinsma, Dordrecht 22.9.1988
Johanna Margaretha Bruinsma, Dordrecht 22.9.1988
Aafke Feikje Bruinsma, 16.1.1996
Ebe Johannes Bruinsma, 2.11.1961
geh 18.3.1988 Dordrecht Adriane Harriette Vis, Dubbeldam 18.12.1967
Feikje Adriana Bruinsma, Dordrecht 22.6.1991
Jan Jesse Bruinsma, Dordrecht 25.8.1993
Willem Lieuwe Johannes Bruinsma, Dordrecht 10.2.1997
Jacobus Poppe Bruinsma, Dordrecht 19.9.1999
Poppe Jacobus Bruinsma, 12.7.1963
geh 18.11.1988 Schoonhoven Wilma Pauline Fredikze, Nieuwerkerk ad IJssel 25.7.1962
Jan Paul Bruinsma, Gouda 15.3.1992
Poppe Jacobus Bruinsma, Krimpen ad IJssel 30.4.1994
Feikje Johanne Bruinsma, Krimpen ad IJssel 13.10.1996
Klaas Jan Bruinsma, Dordrecht 22.7.1968
Siebren Bruinsma, 5.12.1935
geh 5.10.1964 Nieuw-Lekkerland Jopie Snel, Nieuw-Lekkerland 14.10.1938
Klazina Bruinsma, 23.8.1965
Johannes Adrianus Bruinsma, 11.8.1967
Daniel L. Bruinsma, 25.1.1970
Moniga Bruinsma, 27.6.1973
Jannige Bruinsma, 25.11.1936
geh J. Stigter
geh L. de Waard, ... - 30.5.2009
Klazina Stigter, 11.8.1957
geh J. van Torenburg
Michel van Torenburg
Vincent van Torenburg
Laura van Torenburg
Wijnand Stigter, 27.4.1960
Stoffelien Bruinsma, 30.4.1939
geh L Nelisse, 27.9.1936
Klazina Nelisse, 28.1.1964
geh Klaas Twigt
Johanna Christina Twigt
Johanne Ces M. Twigt
Aaldert Jacobus Nelisse, 23.8.1967
Jaceline Theresia Nelisse, 25.11.1970
Ronald Lieuwe Nelisse, 27.8.1979
Wynsen Bruinsma, 14.1.1940
geh 10.3.1965 J. Plomp
Lieuwe Adrianus Bruinsma, 5.12.1965
sw Mieke Louderus
Wijzen Adrianus Bruinsma, 20.11.1990
Tweeling Bruinsma, 15.6.1994
Tweeling Bruinsma, 15.6.1994
Aart Adrianus Bruinsma, 20.5.1968
geh Anna Pamares Cores, 1.6.1965
geh 28.12.1992 C. Muller, Hendrik Ido Ambacht 30.4.1946
Henk Bruinsma, 20.3.1942
geh Loes S. van Pelt, 15.5.1945
Robert Lieuwe Willem Bruinsma, 19.2.1969
Klaziena Bruinsma, 13.4.1970
Karin Jolanda Bruinsma, 4.11.1971
geh Kees van Kranenburg
Marianna Louise Bruinsma, 16.11.1976
Marie Bruinsma, 20.4.1944
geh A.P. Schouwenaar, 4.5.1942
Johan Cornelis Lieuwe Schouwenaar, 22.11.1969
Matheui Schouwenaar, 7.11.1972
Martijn Schouwenaar, 4.4.1979
Wijnzen Bruinsma, Lemmer 18.2.1904 - Bolsward 3.9.1981
geh. 4.1.1939 Bolsward Feikje Bergsma, Allingawier 17.8.1908 - Amsterdam 25.12.1957
Sijbren Bruinsma, 12.12.1939, schipper
geh Emmeloord 13.9.1963 Petronella Louisa Slings, Beverwijk 25.3.1941
Elsabeth Jolanda Bruinsma, 24.2.1962, manager bibliotheek te Uitgeest
sw Moussa Abdoulaye
Tariq Murat Abdoulaye, Lelystad 15.6.1994
geh Uitgeest 22.7.2002 Reinier Johannes Maria van der Bos
Ilse Marit van der Bos, Uitgeest 12.10.2002
Feikje Helena Bruinsma, 24.4.1964, regio politie secretaresse
geh Harlingen 17.2.1995 Antonius Johannes Maria Wink, Harlingen 3.5.1964, kapper
Louise Anna Maria Wink, Sneek 18.3.1997
Jelle Johannes Wink, Harlingen 5.6.1999
Wynzen Bruinsma, Harlingen 7.5.1966
[dochter] Bruinsma, Pingjum 1.1.1941 - Pingjum 1.1.1941
Lolke Bruinsma, 6.12.1942, schipper
geh. Beverwijk 6.12.1967 Adriana Esther Slings, Beverwijk 19.6.1946
Hessel Lolke Bruinsma, 10.9.1968, schipper
geh Zeist 15.5.1993 Renate Huigen
Edwin Bruinsma, Lelystad 7.12.1992
Dominique Bruinsma, Lelystad 19.10.1995
sw Naomi Prins, Hoorn NH 31.3.1987
Dylano Jayden Bruinsma, Amsterdam 11.11.2009
Esther Feikje Bruinsma, 23.10.1970
geh 3.9.1993 Dordrecht Renee Huibert Kramer
Laura Frederique Kramer, Dordrecht 24.2.1998
Elise Kramer, Dordrecht ..7.2006
Ids Bruinsma, 11.9.1944, stuurman/meetassistent/onderwijsassistent (binnenvaart/rijkswaterstaat/politie)
geh 4.7.1968 Harlingen Baukje van der Weide, Harlingen 1.8.1946 (dochter van Nis van der Weide en Koopje Puite)
Koosje Bruinsma, Harlingen 30.3.1969
geh 17.6.1994 Harlingen Hendrik van der Pol, Harlingen 17.6.1970
Hannah Baukje van der Pol, Sneek 9.3.1997
Esther Jenna van der Pol, Sneek 15.6.1999
Feikje Bruinsma, Harlingen 27.4.1970
sw Serge Ligthart
Deborah Ligthart, Harlingen 7.4.1998
geh 1.9.2006 Harlingen Eduard Anne Brouwer, Leeuwarden 22.3.1970
Lucas Brouwer, Leeuwarden 22.12.2006
Bavonia Bruinsma, Harlingen 3.4.1974
sw Jeroen Mathias Hendrik Vos, Gouda 20.10.1976
Jente Vos, Leeuwarden 26.7.2008
Jeltje Bruinsma, 4.7.1947
geh 11.10.1978 Harlingen Oene Visser, Hardegarijp 18.1.1946
Feikje Wytske Visser, 14.9.1979
geh 2.12.2009 Groningen Bas J. Dijkmann
Wytske Feikje Visser, Harlingen 24.4.1982
Saakje Foekje Visser, Harlingen 14.9.1984
Roelof Bruinsma, Sneek 14.1.1910 - Bolsward 20.4.1983, matroos, sleepbootschipper
Jiskje (Jikke) Bruinsma, Pingjum 14.7.1878 - Sexbierum 24.10.1975
7.6.1902 geh. Thijs Weerstra, 1873-1917, bakker
Autgertje (Aukje) Weerstra, Arum 24.4.1903 - Franeker 8.2.1983
13.6.1928 geh. Tjepke Gratama, Sexbierum 3.8.1900 - Franeker 12.9.1987, zelfstandig gardenier
Jelke Gratama, Sexbierum 6.9.1934, onderwijzer
geh. Trijntje Anna (Tiny) Schat, Leeuwarden 15.9.1934, onderwijzeres
Soon Chul Kim, Seoel (Zd Korea) 30.6.1968, naam gewijzigd in: Theodoor Johan (Theo) Gratama
Stibun Yoo, Seoel (Zd Korea) 3.3.1970, naam gewijzigd in : Arnoud Edwin Gratama
Rommert Freerk Weerstra, Arum 27.4.1909 - Leeuwarden 12.3.1955, timmerman, voorman bij Haitsma in Harlingen
14.6.1937 geh. Wonseradeel Gizella Csonka, Szentmártonkátá, Hongarije 1.6.1912 - Leeuwarden 6.3.1991
Thijs Weerstra, Harlingen 9.6.1939 - Leeuwarden 11.7.1998 , predikant
geh
Herma Visser, Wissenkerke 29.2.1948
Ernesto Marcos José Weerstra, Lima (Peru) 19.11.1979
Miguel Oscar Alejandro Weerstra, Lima (Peru) 19.11.1979
Klaas
Weerstra, Harlingen 24.10.1941,
sterrenkundige
Sándor István Weerstra, Harlingen 26.9.1944,
architect
Klaarke (Klara) Weerstra, 7.9.1914 - 22.2.1983
15.4.1952 geh. Jan Dirk Veldman 1915-1997, rechtskundig adviseur (advocaat)
Jantje Bruinsma, Pingjum 23.12.1879 - Bolsward 11.9.1975
geh. 16.5.1908 Johannes Belksma, Arum 14.2.1881 - Bolsward 22.4.1971
zoon van Sake Belksma en Antje de Vries
Dirk Bruinsma, Pingjum 6.4.1886 - Harlingen 13.4.1959, aardappelhandelaar, turfschipper
geh. 9.1.1909 Wonseradeel Antje Hardenberg, Arum 25.3.1887 - Harlingen 3.8.1973
dochter van Schelte Hardenberg en Riemke Rijpma
Riemke Bruinsma, Pingjum 4.5.1909 - Sneek 3.7.1998, handwerkjuf
Aukje Bruinsma, Pingjum 4.3.1911 - Arum 1.11.1945, jong overleden aan leukemie
geh. Luitzen Feenstra, Arum 16.1.1912 - Harlingen 16.5.1989, boer te Arum
Luitzen trouwde 1.11.1947 met Corrie Maas, Amsterdam 30.5.1912 - Arum
kinderen vam Luitzen en Aukje:
Anna (Anneke) Feenstra
geh. Evert Nadema
Auke Feenstra, gehandicapt door een hersenvliesontsteking
Hieke Feenstra
geh. Sieb Wiersma
Riemke (Riemy) Feenstra
geh. Gerrit Bakker
kinderen van Luitzen en Corrie:
Jan Feenstra
geh. .. van Randen
Riens Feenstra
Hanneke Feenstra
Schelte Bruinsma, Pingjum 8.9.1912 - Wons 16.4.1945, BSer, omgekomen in WOII in de eindstrijd
geh. Henny Hartman, Hoogeveen 6.7.1916 -
kinderen vam Schelte en Henny:
Hilly Bruinsma, ...
Dirk Bruinsma, ...
Jantje Bruinsma, Pingjum 30.1.1914 - Surhuisterveen 11.4.2003
geh. Andries Kootstra, 1.12.1906 - Surhuisterveen 26.4.1994, kippenboer in Augustinusga
kinderen van Jantje en Andries:
Schelte Kootstra, ...
Aukje Kootstra, ...
Corrie Kootstra, ...
geh Riemer Zwart
Wietze Kootstra, mobiele kruidenier met een SRV wagen, ...
Durk Kootstra, ..., op jonge leeftijd voor zijn ouderlijk huis doodgereden
Wijnzen Bruinsma, Pingjum 20.5.1918 - Michigan USA 9.6.1993, bakker, schoonmaakbedrijf
geh. Sietske Turkstra, Anjum 29.5.1917 - Grand Rapids 16.5.2003
kinderen van Wijnzen en Sietske:
Annette Bruinsma, Minnertsga 29.4.1946, surveyor
geh. 26.3.1975 William Bijl
Dirk Bruinsma, Minnertsga 7.12.1947, lawyer
geh. 12.4.970 Pamela Eliot
Ann Bruinsma, Minnertsga 3.7.1949, office
geh. 29.6.973 Thomas Orange
Tina Bruinsma, Minnertsga 1.1.1951
geh. 21.7.1973 James Bratt,
History Professor Calvin College, Grand Rapids
Edward Bruinsma, Leeuwarden 7.11.1952, funeral attendent
geh. 26.8.1983 Kelly Macot
Schelte (Sidney) Bruinsma, Minnertsga 23.12.1954, im/export, prof basketballer
geh. 17.4.1982 Trudy van Dorp
Henk (Henry) Bruinsma, Minnertsga 4.2.1956, salesman
geh. 20.7.1981 Margaret Wilting
Wiebren Bruinsma, Holland Michigan 18.5.1957 - 20.5.1957
Audrey Ruth Bruinsma, Holland Michigan 1.4.1959, teacher
geh. John Rose
Wybren Bruinsma, Pingjum 31.10.1923
geh 21.9.1949 Trijntje Buikema, Broek bij Pietersburen 5.7.1924 - Lanley 8.5.2002
kinderen van Wybren en Trijntje:
Cornelia Bruinsma, Harlingen 5.8.1951
geh. 26.8.1972 Toni Kalf 9.2.1947
Tony Kalf, 30.7.1976
Ellen Kalf, 27.1.1978
Daniel Kalf, 8.2.1981
Anneke Bruinsma, Harlingen 5.2.1955
geh. 19.6.1974 Jacob van Damme, Zierikzee 7.12.1946
zoon van Maarten Jan van Damme (1916-1995) en Petronella Hanse (1916-1998)
Andrea Joy van Damme, 9.2.1977
Erica Lynn van Damme, 22.9.1979
Lynette Michelle van Damme, 16.4.1982
Ashley Nicole van Damme, 14.9.1984
*
Rinske Bruinsma, 1890-1982 woonplaats en werkzaamheden
turfschipper en brandstofhandelaar
Wijnsen vervoerde onder meer aardappelen van Friesland naar Drenthe
en nam dan weer uit Drenthe een lading turf mee terug naar Friesland,
die hij daar zelf verhandelde. documenten
geboorteacte Wijnsen Siebrens Bruinsma
tekst: In het jaar Een duizend acht honderd tweeënveertig, den tweeëntwintig der maand october voor ons ondergetekende ambtenaar van de burgelijke stand den grietenij Wonseradeel. Gecompareerd Jan Haskamp, oud zesendertig jaren Chirungijn en Vroedmeester wonende te Witmarsum welke ons heeft verklaard dat op den tweeentwinstigste dezer maand dat morgens ten drie ure te Pingjum in het huis Letter P nummer vijf en veertig in zijne tegenwoordigheid is geboren een kind van het mannelijke geslacht uit Jantje Wijnsens Faberoud drieenderig jaren zonder beroep wonende te Pingjum, echtgenote van Sijbren Dirks Bruinsma, oud vierendertig jaren, schipper mede, te Pingjum woonachig zijnde deze uit oor zake van afwezigheid verhindert in persoon de aangifte te doen welk kind zal genaamd worden Wijnsen. De gemelde aangifte en verklaring is geschied in tegenwoordigheid hiervan Dirk Dijkstra en Willem Piens Bakker en hebben de comparant en de daartoe verzochte getuigen deze acte van geboorte na dat hem dezelve was voorgelezen namens hem ondertekend.
trouwacte Wijnsen Siebrens Bruinsma en Autgertje Jansma ()
gezin van Wijnsen Siebrens Bruinsma (1842-1921) en Autgertje Jansma (1850-1932)
Op de achterste rij van links naar rechts:
Wybren (1873), Sijbren (1874), Jikke (1878), Jantje (1879) Dirk (1886)
Tussen Wijnsen en Autgertje de jongste dochter Rinske (1890)
1911 bericht van de overdracht van de turfzaak van Wijnsen Siebrens Bruinsma aan zoon Dirk
Ids Bruinsma (1944) schrijft:
In datzelfde jaar 1911 wordt de tussen Witmarsum en Pingjum staande coöperatieve electriciteitscentrale ”Witmarsum-Pingjum-Arum” in gebruik genomen. 2 De coöperatie stelt zich ten doel de levering van elektrische stroom tegen een zo laag mogelijk tarief. Uit veiligheidsoverwegingen is men verplicht lampen met een bajonetfitting te gebruiken.
De kinderen van Wijnsen Siebrens Bruinsma en Augertje Jansma
Van L naar R Dirk (1886), Sijbren (1874), Rinske (1890), Wybren (1873), Jantje (1879), Jikke (1878)
familie-verhalen:
lijn Wybren Bruinsma (1873-1951):
Wybren Wijnsens Bruinsma (1873-1951) was Sluisknecht, brugwachter, havenbeambte te Harlingen (Noordijsbrug enz. 19-07-1900 onbepaald benoemt. Onbezoldigd dienaar van de Politie. 1901 F425,= 1921 F1560,=
boeken archief gem. Harlingen). Wijbren moest havengeld ophalen van de schepen die Harlingen aandeden. Hij liep dan met een koperen medaille op, daar leek het wel op.
Dit is de brug over het Noordijs waar Wybren de baas over was.
foto's Wybren Bruinsma (1873-1951)
Wybren Bruinsma (1873-1951) en Francien Bakker (1872-1941)
lijn Sybren Bruinsma (1874-1954):
Op 10-05-1919 kocht Sybren Bruinsma (1874-1954) van Gerrit Barkmeijer te Zuidhorn een overdekt staalijzeren zeilkast thans genaamd "Geesje" voortaan "Emanuel" groot 217 ton ten kosten van f 5000,- Op 28-12-1926 een sleepschip laten bouwen bij Gebr. Boot te Leiden. Deze was groot 500 ton. Bezat ook 2 huizen aan de Vissersburen te Lemmer.
Het gezin van Sybren Bruinsma (1874-1954) en Jeltje van der Veen (1876-1949)
Roelof Bruinsma (1910-1984) is in militaire dienst geweest bij de Varende Pontontrein in 1930/34/36/39/40. Als knecht gevaren bij W. Bruinsma op de Cura en bij diverse andere schippers. Later als zelfstandige gevaren op de sleepboot Kolibri 120 pk. in dienst getreden bij de gemeente Amsterdam als dekknecht bij de veren, tot zijn pensioen. Daarna brand in de sleepboot en verhuisd naar Bloemkamp in Bolsward.
lijn Jiskje (Jikke) Bruinsma (1878-1975):
Jiskje (Jikke) Bruinsma (1878-1975) met kleinzoon Jelke Gratama (1934)
de kinderen van Jiskje (Jikke) Bruinsma (1878-1975) en Thijs Weerstra (1873-1917):
Aukje (1903-1983), Klaarke (1914-1983) en Rommert (1909-1955)
Aukje Weerstra (1903-1983) is geboren in het pand Nearesteeg 2 in Sexbierum. Dit pand werd omstreeks 1900 bewoond door Rients en Wiep Gratema. De grootouders van de bekende caberatier Rients Gratema.
Ongeveer 1925 - trouwfoto Aukje Weerstra (1903-1983) en Tjepke Gratama (1900-1987)
Aukje Weerstra, Tjepke Gratama met Jelke
Aukje Weerstra en Tjepke Gratama op latere leeftijd
Ongeveer 1975 - vijftigjarig huwelijk Aukje Weerstra en Tjepke Gratama
op de foto met Jelke Gratama, Tiny Schat, Theo (rechts) en Arnoud (links)
De ouders van Aukje Weerstra hadden een bakkerij in dezelfde straat in Arum waar
ook het postkantoor annex woonhuis van Otto Brik (1890-1953) stond. De vader van
Aukje Weerstra overleed jong (1917) en haar moeder bleef met de kinderen op die plek
wonen en ook de bakkerij bleef door haar gerund.
De huizen waren achterom met een speciaal aangelegd paadje over en weer
gemakkelijk te bereiken - de families hadden intensief contact met elkaar.
Als Aukje Brik midden in de nacht van bed gelicht werd en bij tante Jiskje
in een bedstee werd gedropt, wist ze dat er de volgende ochtend weer een
broertje of zusje bij zou zijn.
Aukje Weerstra kwam voor haar huwelijk heel veel in het gezin van
Otto Brik (1890-1953) om bij te springen in de huishouding met zes kinderen
en haar zus Klaartje Weerstra deed veel naaiwerk voor de Brikken.
Aukje Brik (1919) sprong op haar beurt de Weerstra's bij met het rondbrengen
van brood naar de vaste klanten, als dat zo uitkwam.
Aukje Brik herinnert zich dat Aukje Weerstra de kinderen van het
gezin van Otto Brik op zaterdagavond altijd in de tobbe sopte
onder het vertellen van leuke verhaaltjes.
Hieronder het gezin van Otto Brik (1890-1953) met nicht Aukje Weerstra
Toen Aukje Brik zo'n zes jaar was, trouwde Aukje Weerstra met Tjepke Gratama.
Tjepke was zelfstandig gardenier. Hij huurde een stuk land vlak onder de zeedijk
bij Sexbierum en daar heeft hij later reuma van gekregen.
Tjepke en Aukje hebben jarenlang Jelke Boonstra verzorgd nadat
diens moeder was overleden.
Jelke is in 1934 als zoon aangenomen, eerst niet officieel (adoptie was in die tijd
nog niet mogelijk), maar op een gegeven ogenblik zei Tjepke Gratama:
'Do hjitst no Jelke Gratama en net mear Boonstra.'
Dat zal zo ongeveer in 1940 zijn geweest, toen Jelke naar school moest.
Jelke vertelt (in 2006):
'In de oorlog hadden we een onderduiker: Herman Neelis uit Berkel en Rodenrijs,
die heit heel lang heeft geholpen, totdat hij - Herman - werd opgepakt
dat moet in de buurt van de bevrijding zijn geweest.
Herman is met een meisje uit Sexbierum getrouwd, nadat hij weer vrij kwam.
Ik logeerde vaak in Arum, bij beppe Jikke en tante Klara.
In de bakkerij mocht ik wel eens ´helpen´. De bakker bij beppe was Omme Jaap,
een heel aardige man. Ik meen, dat hij Wagenaar heette.
Ook was ik vaak bij Omke Otto en muoike Rinske. Ik weet nog heel goed,
dat we op een Oudejaarsavond in het postkantoor zaten en om de haverklap
kaarten uit de bus haalden! Dat weet je moeder [Aukje Brik] misschien ook nog wel.
We vonden het prachtig!
Ik moest, volgens een Oom in Sexbierum, mijn vader helpen op het land.
Do kinst dy jonge skoan brûke! Ik vond het werk op het land vreselijk
en gelukkig hoefde ik niet altijd op het land, maar mocht naar de ULO in Franeker.
Later naar de Kweekschool in Leeuwarden. Toen in dienst en later als onderwijzer naar Hallum.
Ik had toen al verkering met Tiny Schat uit Berlikum en die heeft me naar Hallum gepraat,
omdat ze zelf al onderwijzeres in Ferwerd was.'
Zo rond hun zestigste, toen Jelke al uit huis en met Tiny getrouwd was,
begonnen Tjepke en Aukje nog aan een groot avontuur:
wonen en werken op kasteel Klein Wassenaar.
De eigenaar Louwman was gescheiden en woonde in de buurt van het
kasteel met zijn Duitse vriendin. Op het kasteel woonden zijn drie zonen,
Jan, Peter en Evert Louman.
Louwman senior zocht een echtpaar om zijn zonen een gezellig thuis
te bieden en mee de huishouding te runnen, waar Aukje en Tjepke zich met
veel enthousiasme in gestort hebben voor een periode van ongeveer tien jaren.
Bij het kasteel was ook het dierenpark Wassenaar en daarvandaan
kwam er regelmatig bezoek op het kasteel.
Toen Siemen Wiersma (1917) en Aukje Brik (1919) er in 1964 eens gingen
logeren, hing bij aankomst een aap te slingeren in de gordijnen,
zat er een groot schildpad onder een lamp en stond in één van de kamers
een bak met slangen: het was een bijzondere beestenboel!
Voor een jonge chimpansee zorgden Aukje en Tjepke al net zo goed als
voor de broers Louwman. En de chimp gedroeg zich ook al net zo als de broers.
Als hij in bad moest, had hij daar allerminst trek in: hij vloog weg achter
een stoel en zat daar gekke bekken te trekken. Aukje moest hem dan zo'n beetje
aan een poot meeslepen naar de badkamer.
Toen de chimp Wim groter werd, ging hij uiteraard naar de dierentuin.
Als Aukje langskwam werd hij wild enthousiast. Helaas kon Aukje dan
niet bij hem komen - ze liep het risico doodgeknuffeld te worden door
de oersterke chimp.
In Wassenaar hadden Tjepke en Aukje in hun kerkgemeenschap plezierig
contact met andere Friezen, waaronder de neef van Siemen Wiersma (1917),
Jan Wiersma (1914-2001), die daar in die tijd predikant was en diens vrouw
Fimke Wiersma (1914-1997) en met Jelle Zijlstra en diens vrouw.
Daarna zijn ze weer teruggegaan naar Franeker in Friesland.
Ook daarvandaan zijn ze nog een keer uitgerukt om te verzorgen.
Toen Otto Wiersma (1953), kleinzoon van Otto Brik (1890-1953) en zoon van
Aukje Brik (1919) na de HBS theologie wilde gaan studeren en direct na
het HBS-examen in 1971 begon met de studie voor het Staatsexamen Gymnasium B,
wilden Siemen Wiersma (1917) en Aukje Brik (1919) toch wel graag op vakantie
met de andere kinderen, maar ze hadden er een hard hoofd in dat Otto gedurende
die weken wel goed voor zichzelf zou zorgen. Er werd niet tevergeefs
een beroep gedaan op oom Tjepke en tante Aukje die van het overleven een
gezellig feest maakten.
In Franeker woonden Tjepke en Aukje eerst in een huis en uiteindelijk in een serviceflat.
De chimpansee Wim waar Aukje en Tjepke ook voor zorgden in Wassenaar.
1990 Jelke Gratama (1934) en Tiny Schat (1934)
14.6.1937 trouwfoto Rommert Weerstra (1909-1955) en Gizella Csonka
15.4.1952 trouwfoto Klaarke Weerstra (1914-1983) en Jan Veldman
lijn Jantje Bruinsma (1879-1975):
Jantje Bruinsma (1879-1975)
Johannes Belksma (1881-1971) en Jantje Bruinsma (1879-1975)
Van links naar rechts Johannes Belksma (1881-1971), Jantje Bruinsma (1879-1975),
Wybren Bruinsma (1923), Christien Beukema (1924-2002), Rinske Bruinsma (1890-1982)
lijn Dirk Bruinsma (1886-1959):
geboorteacte van Dirk Bruinsma (1886-1959)
Dirk Bruinsma (1886-1959)
huis met schuur voor WO-II
Dirk (1886) achterste luik, Wiebren (1923) links en Schelte (1912) rechts
Over de motorboot "De Onderneming"
Riemkje Bruinsma (1909-1998) was de buitenechtelijke dochter van Antje, die voor haar huwelijk verkracht werd door iemand op haar werk. Ondanks dat Antje in verwachting was, trouwde Dirk (die toen verkering met haar had) toch met Antje. Bij het opgroeien was duidelijk dat Riemke er uitliep ten opzichte van de andere kinderen. Ze speelde op het orgel in de kerk en was leidster van een meisjesvereniging. Ze kreeg later moeilijkheden met haar geloof en werd geestesziek. Er was geen redding voor haar enz. Als ze weer zo'n periode had was het heel erg. Dan liep ze handwringend door het huis. Dan moest ze weer naar een inrichting, bv in Zuidlaren. Dan weer thuis, dan weer terug. Ze had wel met een dominee willen trouwen en aan zending doen. Langzamerhand is ze beter geworden en veel met haar moeder opgetrokken. Ze heeft verkering gehad met Roelof Bruinsma tijdens de 2e wereldoorlog. Ze heeft ook in het rusthuis Elim (of Bloemkamp?) in Bolsward gewoond.
Schelte Bruinsma (1912-1945) speelde een rol in het verzet in WOII.
Hij kwam om in de dagen van de bevrijding van Friesland. Annette Bruinsma (1946) interviewde haar ooms Renze en Rients Turkstra over WOII in 2001.
Zij vertelden daarin ook iets over het omkomen van Schelte Bruinsma:
Sietske Turkstra (1917) over Wijnsen Bruinsma (1918-1993): In 1955 werd door Wijnsen het idee geopperd om naar het buitenland te gaan. Sietske had er geen zin aan bij de familie vandaan naar een vreemde omgeving. Ze was in verwachting van Henk. We hadden een goede bakkerij in Minnertsga, maar altijd gebonden aan knechten en een hulp voor Sietske. Twee jaar later is het er toch van gekomen. We wilden met een schip, maar het werd de vliegmachine, wat wel zo goed uit kwam. We kwamen 1 april aan en 18 mei is Wiebren geboren. Wijnsen werkte eerst bij de bakker, maar dat paste niet zo goed, toen heeft hij nog vele beroepen gehad, maar moest steeds weer weg, omdat hij als laatste gekomen was en er veel werkeloosheid heerste. Tot hij werk kreeg in een verffabriek, waar hij 18 jaar heeft gewerkt zonder 1 dag te missen. Toen werd hij ziek en is acht weken in het ziekenhuis geweest. Eerst in Holland-Michigan en later in een groot ziekenhuis waar ze alles onderzochten (zoiets als Groningen). Na acht weken vonden ze het. Het zat in de bloedsomloop en hij mocht niet meer werken. De bloedvaten waren ontstoken. Wijnsen maakte altijd s'avonds kantoren schoon en dat is na zijn ziekte op de naam van Sietske geschreven. Omdat het ons eigen bedrijf was kon hij later met me mee, dan kon hij werken als hij wou, maar ook zitten als hij moe was. Dat hebben we nog 15 jaar gedaan.
krantenbericht nav het 40jarig huwelijk van Wijnsen (1918) en Sietske (1917)
Christine Beukema (1924-2002), Sietske Turkstra (1917) en Wijnsen Bruinsma (1918-1993)
Wybren Bruinsma (1923) emigreerde in 1956 naar Canada. Hij vertelt over het einde van WO-II: Toen Pingjum aangevallen werd door de Queens Cross Rifles om het dorp te bevrijden, vochten mijn broer Schelte en ik met de Canadezen in de buurt van Wons. Waar Schelte naast mij werd gedood. Die tijd van 16 april 1945 is wel de moeilijkste dag van mijn leven geweest. Ook voor mijn ouders. Een half jaar later stierf mijn zuster Aukje aan leukemie.
Ik ben op de mulo aan de Singel in Harlingen geweest. Ik fietste tussen 12 en 1 naar Omke Wiebren en Francien Bakker om mijn broodje op te eten.
Ids Bruisma (1944) schrijft over het leven in Pingjum in het eerste deel van de 20e eeuw:
De jaren dertig brengen werkloosheid. De aanleg van de afsluitdijk in de nabijheid biedt niet voor iedere Pingjumer passende arbeid; werkloze arbeiders worden dagdelen bezig gehouden met figuurzagen in de ‘bierhalle’. In dit decennium beschikt het dorp overigens nog over een florerende middenstand: café (1) café/logement (1) benzinepomphouders (2) petroleumventers (2) bakkers (4) slagers (3) barbier (1) kapper (1) schoenmakers (2) kleermaker (1) kruidenier (1) drogist (1) kleine kruideniers(talrijke) fotograaf (1) vrachtrijders (2) wagenmaker/klokkenluider (1) turfschippers (2) brandstofhandelaren (2) eierhandelaar (1) galanteriewinkel (1) klompenhandelaren (2) autobeurtdiensten (2) melkboeren (2) winkels voor garen/textiel (2) rijwielherstellers (2) dorpsomroeper (1) timmerbedrijven (3) beurtschipper (1) groentewinkels (3) huisschilders (2) ijzer/hoefsmeden (2).
In de landbouwbedrijven wordt nog uitsluitend van biologische tractie (1pk) gebruik gemaakt. Het dorpsleven voltrekt zich nog steeds volgens gedetailleerde protocollen: ¹het ‘leed’ aanzeggen in het dorp bij overlijden, waarbij een overleden vrouw is ‘bekleed’ door vrouwen en een overleden man door mannen; de samenstelling van de begrafenisstoet: vóórop de leedaanzegger/leider van de stoet, vervolgens de dragers met zwarte lijkbaar, dan de mannen met zwarte hoge hoed, tenslotte de vrouwen (met zwarte voile); 3x een rondgang om het kerkhof bij een begrafenis onder het luiden van beide klokken in ‘vierkante slag’, voorafgegaan door het luiden van de kleine klok bij een overleden vrouw en voorafgegaan door de zware klok bij een overleden man; bij geboorte volgt de (voor)naamgeving een vast patroon: de eerste zoon krijgt de voornaam van de vader van de vader, de tweede zoon de voornaam van de vader van de moeder, de volgende zoons de voornaam van de broers van de vader/moeder; bij de geboorte van dochters zien we de matriarchale pendant: de eerste dochter wordt genoemd naar de moeder van de moeder, de tweede dochter naar de moeder van de vader, de volgende dochters naar de zusters van de moeder/vader; het kaatsen van eerste klassers op de eerste zondag in september(kermis) met behoud van respect voor de locale kerkgang(ers), een week eerder de kaatspartij voor de leden van de eigen kaatsvereniging (lyts Penjumer merke). 12 mei als ingangsdatum voor de contracten van vaste landarbeiders, dienstboden e.d. Het iedere dag luiden van de torenklok stipt om 12.00 (warme maaltijd) & 18.00 (avondbrood) uur is dan ook nog in gebruik.
Gedurende WO-II leiden de dorpelingen van Pingjum een tamelijk ongestoord leven, waarbij ze niet overmatig door de Duitse bezetters en evenmin door grote tekorten geplaagd worden. Wel krijgt Pingjum aan het einde van de bezettingstijd in de strijd tussen de oprukkende Canadezen en de Duiters de volle laag:
Enkele dagen vóór de bevrijding nestelt zich een groep Duitsche scherpschutters in het dorp, die Pingjum tegen de oprukkende Royal Canadian Dragoons van het 1. Canadese leger onder bevel van generaal Harry Crerar moeten verdedigen als rechter flankbescherming van over de afsluitdijk terugtrekkende Duitse troepen.
“Het is zondag 15 april 1945. Opeens worden de bewoners van ’t kleine dorpje Pingjum opgeschrikt door karrengeratel. Weldra zien zij wie de bestuurders van de karren zijn, de verdrukkers, de Duitschers. Trots en hoog opgericht zitten de Duitschers op hun wagens, een onderdeel van het eerst zo machtige Duitsche gemotoriseerde leger ...
Een sommatie van de Canadezen aan hun vijand om te capituleren, wordt afgewezen. Na twee dagen Canadees mortiervuur en vlammenwerperacties is het dorp zwaar beschadigd; op maandag 16 april 19.30 uur openen de Canadezen het vuur en leggen gedurende een nacht en een dag een tapijt van granaten over het dorp, waarin zich op strategische posities Duitsche mitrailleursnesten bevinden.
Op dinsdagavond 17 april 21.30 uur verschijnen de eerste Canadezen in brencariers in het
dorp om met hun stenguns de Duitsers te verzamelen bij de bovenmeester in de bleek; leden van de SS & SA worden afgezonderd. Er zijn 32 Duitsers en 1 Canadees aan militaire zijde gesneuveld, er zijn 6 burgerslachtoffers: de dames Akke Wallinga, Akke Smit-Roorda & Tjamkje Blanksma-Buwalda; de heren Siebren M. Banning, Gerke Gerkema & Hidde de Vries. In de strijd om en voor Makkum sneuvelt de Pingjumer verzetsstrijder Schelte D. Bruinsma. Later horen wij dat ons tijdens de Japanse bezetting van Nederlands Oost-Indië Sækele R. de Vries ontvallen is.
In het dorp heerst na het inferno de chaos: dode paarden, koeien, geiten, gesneuvelde soldaten, militair materieel, puin, glas, telefoon- en stroomdraden, geweren, rugzakken, bajonetten, uniformen, helmen, laarzen, munitie, Panzerfausten, kwartiermutsen, koppelriemen met de aanmatigende tekst “Gott mit uns” op de gesp, meubilair; in deze wanorde in een nog brandend dorp stinkend naar buskruit,waarin loeiende niet gemolken koeien her en der lopen en loslopende paarden met de oren plat op de kop door de straten galopperen, weten Canadese stoottroepen uit de open woningen zich met vele kostbare instrumenten van de muziekvereniging “Harmonie” en met de sedert 1896 door de kaatsvereniging/afd.Pingjum gewonnen medailles - waaronder talrijke zilveren exemplaren - uit de voeten te maken. De zware, doorzeefde zadeldakreus - met uitgerukte tong -, domineert nadat het infernostof is neergedwarreld, uiteindelijk een dorp met uitsluitend beschadigde en tijdelijk onbewoonbare huizen.
1945 Pingjum verwoest
Enkele weken later spoedt de jeugd van Pingjum zich naar rijksweg 43 om toe te kijken, hoe duizenden soldaten van de Wehrmacht – Pr0uisisch militant - marcherend op gepoetste laarzen ohne Sieg und ohne Heil bezig zijn met hun laatste militaire operatie: “Heim ins Reich”. In 1946 keren de eerder door de Duitsers gestollen Pingjumer torenklokken anno 1598 (gegoten door Willem Wegewart) en anno 1628 (gegoten door Andreas Obertin) terug.
In 1953 moeten er en nieuwe o.l. school en een chr. school worden gebouwd. De gemeente laat één gebouw verrijzen. Op de ene gevel staat: “School met de Bijbel” en op de andere: “Openbaar Onderwijs”. Elk deel heeft zijn eigen ingang en speelplaats, maar het gymnastieklokaal en de cv is gemeenschappelijk. De chr. school heeft twee lokalen, de openbare drie. De samenwerking in deze compromisschool is uitstekend.
Op 1 jan 1998 telt volgens teletekst van omrop Fryslân Wûnseradiel met een opp. van 317.69 km² 27 dorpen en 11.444 inwoners. Enkele inwoners van Pingjum schatten het inwonertal van hun dorp ultimo jan 1998 op ca. 500. Eind 1999 sluit de láátste (bakkers)winkel annex bakkerij voorgoed de deur. De twee middeleeuwse torenklokken doen er vooralsnog vanaf hun voorname plaats via de galmgaten níét het zwijgen toe en betekenen een constante op de tijdbalk van het dorp, dat 2 millennia geleden is ontstaan op de zuidelijke kwelderwal van de voormalige Marneslenk.