Aukje Brik, Arum 25.12.1919 - Leeuwarden 25.10.2007
index
ouders
Otto Brik, 1890-1953
Rinske Bruinsma, 1890-1982
gehuwd met
20.7.1951 Arum
Siemen Wiersma, 1917-2015
kinderen
*
Otto Benjamin Wiersma, 23.8.1953
Grietje Rinske Wiersma (Diete), Leeuwarden 10.1.1955, vroedvrouw
gehuwd, 3 kinderen
Rinske Ina Wiersma (Rinske), Leeuwarden 23.6.1958, logopediste
geh. 22.6.1984 Fred van den Hout, Rotterdam 4.9.1960,
Netwerk NV, bedrijfsleider BIM (Facilitair Beheer, Inkoop, Magazijn)
Marnix van den Hout, Zwijndrecht 18.2.1988 - 1.7.1988
Ruben van den Hout, Hendrik Ido Ambacht 27.1.1992
Niek van den Hout, Hendrik Ido Ambacht 27.1.1992
Emma van den Hout, Hendrik Ido Ambacht 27.1.1992
Amber van den Hout, Hendrik Ido Ambacht 10.1.1997
woonplaats en werkzaamheden:
1919 Arum
19?? postkantoor Arum (beëdigd)
invalkracht postkantoren in het rayon Terschelling
1943 een jaar invalkracht postkantoor in Witmarsum
1944 Ravensteyn
1945 Arum na de bevrijding
1946 Amsterdam
1947 Arum
1951 Leek
1953 Waskemeer
1955 Leeuwarden
1961 Drachten
1967 Amersfoort
1979 Sneek
2001 Leeuwarden
documenten
1919 geboortelepels van Siemen (1917) en Aukje (1919)
1919 tekst geboortelepel van Aukje (1919)
Mem Rinske lag vaak op bed met migraine, wat betekende dat Aukje als
oudste dochter (vanaf 12/13 jr) vaak 's morgens om zes uur twee kachels
moest aanmaken. Dat gebeurde door eerst de laden met as te legen en daarna
de kachels te voorzien van een met petroleum overgoten 'dovekooltje', daarop
wat losse turf (van de minst compacte turfblokken) en houtjes en daarna de
brand erin. Als het vuur goed op gang was, konden de kachels bijgevuld worden
met stevige turfblokken of (later) cokes of anthraciet.
Heit Otto liet op een gegeven moment zand in de steeg naast het huis storten om te
voorkomen dat het klepperen van de klompen van de kinderen mem Rinske te erg door
't hoofd zou snerpen.
In de huishouding moest Aukje vaak bijspringen - Otto liet dat graag over
aan de dochters. Beppe Trijntje is ook vaak ingesprongen in de
huishouding om Rinske te ontlasten.
Aukje heeft heel wat lessen op school gemist omdat ze vaak naar huis geroepen
werd als mem Rinske weer geveld was door migraine.
Het gezin van Otto en Rinske was een zoete inval voor de opgroeiende
jeugd. Mensen konden altijd zo binnenlopen en dan werd er veel muziek
gemaakt en gezongen bij het trapharmonium.
De ene buurbrouw zat dan met gevouwen handen te luisteren, de andere
(niet kerkelijke) buren dachten daar iets anders over. Die buurvrouw
moet eens geroepen hebben: "Ik wou dat ze de kramp in de bek kregen!".
Voor de opgroeiende kinderen was het avondlijke orgelspel van Otto
vertrouwde achtergrondmuziek om lekker bij in te slapen.
Aukje Brik (1919-2007) jeugdfoto's
1951 foto's huwlijk Siemen Wiersma en Aukje Brik
vlnr Otto, Rinske, Jan, Sietse, Aukje, Siemen, Douwe, Grietje, Douwe
1951 familie-foto huwelijk
gezinsfoto, vlnr achterste rij Douwe, Siemen
vlnr voorste rij Jan, Aukje, Otto, Sietse
gezinsfoto, vlnr Douwe, Siemen, Sietse, Dita, Rina, Jan, Aukje, Otto
1972 Brik reünie nakomelingen Benjamin Brik en Hinke Faber
begin gedicht Aukje Brik voor deze reünie
2007 Matthijs Wiersma (1981) komt na een verblijf van een half jaar in Doha (Qatar
voor management Asian Games) als Arabier verkleed op bezoek bij pake en beppe.
Na het bezoek wil beppe er met de kleinzoon wel even mooi op staan bij buren en
bekenden en onderweg naar de uitgang belt ze aan bij buurvrouw Jelsma, terwijl ze
Matthijs stevig in de arm houdt. Als de buurvrouw open doet zegt Aukje:
"Sjoch frou Jelsma, dit is myn nije feint!"
Frou Jelsma: "Wat! Is dat in terrorist??!!
2007 Aukje Brik 87 jaar
1944 e.v.
In september 1944 beviel Roelie Brik, de vrouw van Jan Brik uit
Arum, die woonden in Ravensteyn in het Zuiden van Nederland,
van zoon Otto. Omdat Roelie daarna ziek werd (trombose), werd een
beroep gedaan op Aukje Brik om bij te springen. Aukje nam de
trein om zes uur 's morgens in Harlingen en kwam pas om acht
uur 's avonds in Nijmegen aan: de trein werd onderweg meerdere
keren stilgezet omdat deze beschoten werd door geallieerde
vliegtuigen die het treinverkeer in de aanloop naar de luchtlanding
bij Arnhem zoveel mogelijk probeerden te ontregelen.
In Nijmegen bleven de reizigers steken: veel Duitse militairen
en Aukje daarbij in de wachtkamer. Daar was een spoorwegbeambte
niet gerust op, en hij nam Aukje mee naar het huis van zijn
zuster waar ze kon overnachten. De volgende ochtend kon ze nog
met een goederentrein in Ravestein komen. Het waren de laatste
treinen van het noorden naar het zuiden voor de luchtlanding
bij Arnhem en de afsluiting van het nog bezette Noord-Nederland
en het bevrijde Zuid-Nederland.
Aukje kon nog bellen naar Arum dat ze goed was overgekomen en
dat was het laatste contact voor een periode van een half jaar.
Helaas werd Aukje ook al na een paar weken ziek (waarschijnlijk
had ze roodvonk opgestoken tijdens de treinreis), zodat ze niet
meer voor kraamvrouw Roelie en neef Otto kon zorgen. Ze kwam
voor behandeling terecht in een klooster in Ravestein, waar
begin 1945 ook neef Otto werd ondergebracht voor verzorging.
De plek in het klooster kreeg ze op voorspraak van dr Sluiters
(familie van Beta Sluiters: zie pagina Siemen Wiersma, 1917).
In het klooster leerde Aukje zuster Godelieve kennen, waarmee
ze intensief contact had. Samen zorgden ze ook voor neef Otto.
Aukje zwalkte van de ene kwaal naar de andere: roodvonk,
netelroos, pleuritis (het was erg koud in het klooster door
gebrek aan brandstof).
Door veel intensieve gesprekken met Aukje raakte Godelieve er van
overtuigd dat ze haar roeping vaarwel moest zeggen. Maar dat ging
destijds niet zonder slag of stoot. Een verzoek om van haar gelofte
ontheven te worden, werd gewoonweg niet ingewilligd en ze werd voor
de zekerheid overgeplaatst naar Den Bosch. Daarvandaan vluchtte
zuster Godelieve naar haar tante in Vught. Aukje werd toen
in het klooster van Ravestein opgezocht door mensen die haar
mee naar Den Bosch namen om op zoek te gaan naar zuster Godelieve.
In Den Bosch kneep Aukje er ook tussenuit en ze liep naar Vught, waar
zij wist dat daar een tante van zuster Godelieve woonde, waar Godelieve
al van plan was om naar toe te vluchten. Bij deze tante bleek zuster
Godelieve haar habijt samen met kap, ring en kruisje in een kast
gelegd te hebben. Tante had nog een spijkerbroekjurk waarin Godelieve
doorreisde naar dominee Zielhuis, de gereformeerde predikant
in Rave die Jan en Roelie Brik in het huwelijk had verbonden.
In juni 1945 ging het hele spul op de vrachtwagen naar Arum: Jan Brik,
Roelie met zoon Otto en hun hele inboedel, Aukje en Godelieve
die Corrie bleek te heten. Het hele gezelschap trok in bij de
ouders Brik in Arum. Corrie kwam met lege handen in Arum aan,
maar pater Van Straten uit Witmarssum regelde dat zij stof
ontving om kleren van te maken. Ging Corrie eerst nog naar de
Roomse kerk in Witmarssum, al gauw maakte ze de overstap naar
de Gereformeerde kerk in Arum.
Vanuit het klooster mocht Corrie nooit naar huis, dus haar
ouders in Amsterdam wilden haar daar ook wel graag weer
eens zien. Aukje en Corrie reisden samen in 1946 met de
melkauto naar Amsterdam waar ze voor een periode van wel een
jaar bij de ouders van Corrie introkken. De dames vonden werk
in een boekhandel annex bibliotheek. Corrie regelde de boekhandel
en Aukje de bibliotheek, waarvoor ze ook 's avonds wel op pad
moesten om te lang vastgehouden boeken weer terug te halen
bij trage lezers.
In Amsterdam volgde Corrie catechesatie-lessen bij ds Kuiper,
samen met Aukje als klankbord, maar Corrie wilde graag belijdenis
doen in Arum. In 1947 trokken de vriendinnen weer naar Arum.
Daar trouwde de voormalige non met een gereformeerde ouderling,
Luitzen Feenstra, weduwnaar van Aukje Bruinsma, een nicht van Aukje
Brik (beide vernoemd naar dezelfde beppe Aukje Kamstra) met vier kinderen.
Frappant is dat Corrie en Aukje allebei trouwden met een weduwnaar
met kinderen en dat ze daarna allebei ook zelf nog drie kinderen
kregen. Ze bleven hun hele leven intensief en hartelijk contact houden.
Aukje Brik overleed in 2007 in Leeuwarden, Corrie Maas in 2008 in Arum.
wonen
In het huis van Aukje's pake Jan Hendrik Brik (1863-1928) was telefoon
aangelegd en van het een kwam het ander: Otto Brik (1890-1953) ging
niet het kleermakersvak in, maar stelde zich ten dienste van de PTT
en werd kantoorhouder in z'n eigen huis. De PTT betaalde huur voor
de ruimte in het voorhuis waar het postkantoor werd gevestigd.
Heit Otto had dat huis gekocht en het gezin heeft er vanaf 1917 steeds
gewoond aan de Oudekerkstraat 7 in Arum.
Via dat postkantoor werden zo nu en dan bijzondere 'pakketjes' verstuurd.
Als een jager een geschoten haas cadeau wilde doen aan een familielid of vriend op afstand,
werd gewacht tot de haas zo stijf als een plank was, vervolgens werd er een adreskaart
om z'n nek gebonden, z'n kont werd dichtgelakt en zo werd de haas verzonden.
Voor aan de straat was dus het postkantoor (vanaf 1917) gevestigd, de
lange gang kwam aan het eind uit bij de woonkamer en 'n slaapkamer met bedsteden.
In het postkantoor werden de voormalige bedsteden gebruikt als opbergkasten.
Boven was veel ruimte voor een slaapkamer boven het postkantoor en op de rest
van de grote zolder waren bedden afgeschermd door oude deuren over de balken
leggen en door daarvan afhangende gordijnen.
Op die zolderruimte hebben nog jongens als Douwe Tigchelaar en anderen in de
tijd van de tweede wereldoorlog 1940-1945 als onderduikers verscholen gezeten.
Otto Brik heeft in ???? de oude keuken en woonkeuken afgebroken en daar een
nieuwe kamer en keuken met vergrote zolderruimte erboven te laten bouwen.
winkelen
In Arum werden de dagelijkse boodschappen in het dorp gehaald.
Daar waren maar liefst 6 bakkers, 4 slagers en 4 kruideniers die niet
alleen het dorp maar ook de omliggende boerderijen bedienden.
Ook waren er mensen die (in de crisistijd) winkeltjes aan huis hadden,
bijvoorbeeld voor het verkopen van koffie, thee en suiker e.d.
Dat gebeurde soms gewoon vanuit de gang. Dat was echter afgelopen toen
de vestigingswet voor het kleinbedrijf eisen ging stellen aan de winkels
en de winkeliers (bv het middenstandsdiploma).
Veelal ging men winkelen bij 'mensen van de kerk'.
Voor kleren ging men naar Harlingen, voor schoenen naar Bolsward.
In Leek kwam kruidenier Klijnsma aan huis om een lijstje voor de boodschappen
op te nemen die dan later bezorgd werden. Dat gebeurde ook in Leeuwarden.
In Drachten kwam de Jong langs voor de wekelijkse boodschappen. Toen Siemen
en Aukje 55 jaar getrouwd waren, stuurde hij nog 'n kaartje.
In Amersfoort kwam nog wel een bakker langs de deur. De kruidenierswaren
werden gehaald bij de Sparwinkel van Boersma.
wassen
In de Arumer tijd was men zo'n drie dagen met de was in de weer.
's Avonds werd de was in een houten tobbe in de week gezet.
De volgende dag werd op een petroleum-stel de wasketel met water
gevuld en verhit. Daarna werd het water in de tobbe gegoten en de
was 'op de hand' gedaan, wat met de dikke flanellen hemden en de
gebreide lange onderbroeken en andere kleren een zware put werk was.
Het witte, bonte en wollen goed werd apart gewassen. Bij zonnig weer
konden de lakens op de bleek (het grasveld) 'gebleekt' worden.
In de herst- en wintertijd werd de was aan lijnen op de zolder gedroogd.
Luiers werden vaak aan een 'spin' boven de kachel te drogen gehangen.
Bij haar trouwen in 1951 kon Aukje een wastobbe met slinger overnemen,
wat het handwerk enigzins lichter maakte.
In Drachten begon de ontwikkeling met elektrisch wassen: eerst een
wasmachine met een aparte centrifuge en later de Miele met wasmachine
en centrifuge inéén.
verrassingsactie
In het Gereformeerd Gezinsblad (later Nederlands Dagblad) verzorgde 'Oom Niek'
(Teun J. Kerpel) een kinderhoekje waarin ook aandacht werd gegeven aan zieke kinderen.
Toen hij eens om een knuffelhondje vroeg voor een ziek kind, ontving hij er
maar liefst 5, zodat ook aan andere kinderen wat toegestuurd kon worden.
Dit bracht hem op het idee om met Sinterklaas extra aandacht aan zieke en
gehandicapte kinderen te geven door (geld voor) cadeautjes in te zamelen.
Veel kinderen in heel Nederland deden daar enthousiast aan mee door vanaf
de tijd van de herfstvakantie wervend de deuren van kerkleden bijlangs te gaan.
Het inzamelen van het geld en het speelgoed en het versturen ervan voor Sint
begon allemaal vanuit de huiskamer van de familie Kerpel in Groningen en
groeide in de loop der jaren uit tot een hele organisatie. Jaarlijks begon het
met het aanschrijven van kerkeraden om kinderen met hun wensen op te laten geven.
Daarna de inkopen doen (bv op de speelgoedbeurs in Utrecht of bij een speel-
goed-groothandel in Tiel). In Amersfoort gebruikte de Verrassingsactie een tijd lang
een garage om al het speelgoed in op te slaan. Dat werd daar dan door een aantal
dames voor Sint ingepakt en verstuurd. Toen het gezin in 1967 in Amersfoort kwam
wonen, rolde Aukje al gauw in de organisatie en meer dan 15 jaar heeft ze er
enthousiast aan meegewerkt. Onder meer verzorgde ze jarenlang de financiële
verantwoording in de krant: de bedankjes aan de ijverige kinderen en de goede gevers.
Na 2000 is de Verrassingsactie gestopt. De overheids-voorzieningen voor zieken en
gehandicapten waren in de daaraan voorafgaande decennia sterk verbeterd,
zodat de behoefte aan (extra) cadeau's niet zo groot meer was.
Tegenover de Verrassingsactie-garage in Amersfoort woonde familie de Vries waarvan
dochter Els het syndroom van Down had. Mevrouw de Vries was nauw betrokken
bij de oprichting van '
Dit Koningskind' in 1973: een kerkelijke organisatie
die zich met succes heeft ingezet voor het ontwikkelen van voorzieningen voor
gehandicapten.
Aukje hield van zingen. Van jongs af aan zat ze op zangkoren. In Drachten zong
ze onder de leiding van dirigent Teule (de vader van de latere schoondochter Jari)
vele malen mee in een uitvoering van de Mattheus-Passion. Zelfs op hoge leeftijd
zong ze nog mee in het huiskoor van Aldlan-State, ook al had ze daar soms nauwelijks
de adem voor. Op mijn vraag hoe ze dat voor elkaar kreeg, gaf ze als antwoord:
"Da's geen probleem, als ik buiten adem ben, dan playback ik."
Zie voor andere onderwerpen de documentatie bij
Siemen Wiersma (1917)