Altger Douwes Houckama, 1478 (testament)     index

ouders



gehuwd met
Ida

kinderen
verre nazaat: Hendrik Jans Faber, 1804-1890


woonplaats en werkzaamheden
Bolsward en omgeving.
documenten
In 1478 liet de niet onbemiddelde Altger Douwes Houckama een testament
opstellen, 'ook al ben ik nog gezond van lichaam en geest (..) aangezien er
niets zekerder is dan de dood en niets onzekerder dan de ure des doods'.
Hij verdeelde zijn bezit en beschreef schenkingen voor goede doelen.
Ook bepaalde hij dat een deel van zijn bezittingen gereserveerd diende te
worden als 'leen' om uit de opbrengsten ervan leden van zijn nageslacht een
opleiding tot priester te geven. Na hun wijding tot priester zou uiteraard
één van hun belangrijke taken zijn: het lezen van zielemissen voor Altger Douwes
en het andere voorgeslacht.

Altger Douwes gaf precies aan wie de betreffende priester dienden te benoemen
en op welk altaar de verkozene zijn geestelijke plichten ten behoeve van de ziel
van de overledene diende te vervullen, nl 'toe Aldehouw toe Bolswert, oppa Cruijs altear;
soe lang als deer een altaer compt van dat heijlige sacrament ende dan da pronda
op dat altaer toe wessen ende naet oppet Cruijs altaer.'

De Reformatie ging echter ook het leen niet voorbij. Waren als beheerders van zijn
leen door Altger Douwes de drie hoofdpriesters van Bolsward, de bewoner van het
Juwingahuis en vier 'raadslieden' (te weten: wethouders) van het gemeentebestuur
van Bolsward aangesteld, na 1580 werden de hoofdpriesters vervangen door de
predikanten. En tot 2010 werd het leen broederlijk door kerk en staat samen
beheerd. De zielemissen komen in het verhaal niet meer voor en de 'studie-financiering'
heeft zich verbreed: in de 19e eeuw werden nog veel bijdragen verstrekt aan theologie-
studenten, in de 20e eeuw zijn overwegend studies in de exacte vakken van een 'pensie'
of 'begeving' voorzien, waaronder de beroemde sterrekundige Jan Hendrik Oort, naar wie
de Oortwolk en ook een planetoïde vernoemd is.

De zielemissen in de middeleeuwen symboliseerden een zeer bepaalde kijk op leven en dood.
Het is historisch gezien aardig dat een nakomeling van Altger Douwes (Otto B. Wiersma, 1953)
in 1985 mede met een 'begeving' van het Houckama-leen in een publikatie uitdrukking kon
geven aan de visie van gereformeerde ouderen op leven en dood (Janneke van der Ploeg &
Otto B. Wiersma, Ouderen en Geloof. Een onderzoek naar de geloofsbeleving en het
subjectief welzijn bij ouderen uit de Gereformeerde Kerken, 1985). Gegevens uit dit onderzoek
werden ook gebruikt in de dissertatie van Cees J.J. Tempelman, Welbevinden bij Oudereren, 1978
omdat Janneke en Otto mee gebruik maakten van de door Cees Tempelman ontwikkelde
Schaal Subjectief Welzijn Ouderen (SSWO).

Over de geschiedenis van het Houckama-leen.

Helaas zijn de meeste oude archieven van de lenen verdwenen.
Pas vanaf de Napoleontische tijd zijn concrete gegevens bekend uit de boeken.
Interessant is het verwantschaps-aspect bij het toekennen van de 'pensies',
ook wel aangeduid als 'begevingen'.
Een clausule tav het Houckama-leen geeft aan dat als 'beneficiant'
'een van sijn bloet' gekozen dient te worden, mits echter 'dat sij
nuth ande bequaem daertoe sijnt'. De leenbesturen hebben zich in de loop van
de geschiedenis meer gehouden aan de voorwaarde wat betreft de familieband
dan aan die van de bekwaamheid en nuttigheid voor het geestelijk ambt ten
bate van het lezen van de zielemissen.

Van een aantal lenen werd rond 1500 misbruik gemaakt, zodat de overheid moest ingrijpen.
In 1539 schreef keizer Karel V voor dat de begevingen gegund mochten worden aan
minderjarigen met de bedoeling dat zij uit de opbrengst ervan voor priester zouden leren.
De begeving eindigde als de beneficiant afgestudeerd of 25 jaar zou zijn.

Na 1580 verdrong het Protestantisme het Rooms-Katholicisme en kwam de tot dan toe
gebruikelijke bestemming van de leengelden (het lezen van de zielemissen) te vervallen.
Dat soort 'pauselijke' activiteiten werden door de Gewestelijke Staten verboden en de
begevingen werden toegewezen aan 'eerlicke ende degelicke predicanten, schoelmeesters
ande alimentatien ende onderhoudenissen van den nootdrufftigen'.

Het bestuur van het leen kwam in handen van de twee Hervormde predikanten van Bolward,
de burgemeester en twee raadslieden van de stad en de bewoner van het Juwingahuis.
Sedert ca 1870 kwam in Nederland de secularisatie op, waarmee een geringere waardering
voor de theologiestudie gepaard ging. De begevingsmogelijkheden werden verruimd
tot andere studies en uiteindelijk ook tot vrouwelijke nakomelingen uit de familiekring
van Altger Douwes Houckama en zijn echtgenote Ida.

Hieronder een (onvolledige) lijst van beneficianten van het Houckama-leen
met hier en daar de toevoeging van wat interessante gegevens, die voornamelijk
ontleend zijn aan het boek van Gerben Abma (zie onderaan deze pagina):

1543 Mathys Willemz, Clerck nu ter tyt (Benificiaalboeken, p.280)
? Regneri Pauli
1614 Jolmer Jans, zoon van Jan Pieters te Tzum
1628 Fredericus Reinalda, zoon van Edo Reinalda en Hotske Pauli
1637 Hiddius Taconiis
1653 Petrus Dreeuhuizen, zoon van luitenant 'Dreuhuizen', geboren in St. Jacobi
? Regnerus Ens, kandidaat tot de Heilige Dienst
1680 Jacob Jansen, zoon van Jan Jansen, in leven koster te Bolsward
    Jacob werd in het Weeshuis opgevoed en overlijdt in 1683
1683 Paulus Edes Reinalda, zoon van wijlen Ede Reinalda
1695 Adrianus Ens (kandidaat geworden en naar Oostindië vertrokken)
1709 Douwe Jans, zoon van Jan Sipkes
    hij zit op 7-jarige leeftijd al op de Latijnse school
1722 Pieter Jacobs Boltjes, zoon van Jacob Boltjes, konvooimeester te Bolsward
1739 Jan Everts Faber (7 jr), zoon van Evert IJpes, meestersmid te Koudum
1763 Johannes Groenewoud (8 jr), zoon van Johannes Groenewoud te Leeuwarden
....... kanttekening van de Collatores dat het leen gebezigd dient te worden tot het
....... voorgestelde doel, namelijk 'ter volbrenging der studiën in de Heilige Godgeleerdheid.
1783 Hendrik Posthumus (9 jr), zoon van Nanning Posthumus en Maria Worms,
    die echter in 1787 vraagt om hem het leen te ontnemen,
    omdat hij liever een handwerk leert dan studeert
....... In 1791 bepalen de Collatores ook nog eens dat de kandidaat moet studeren
....... in Franeker en ook nog dat hij 'zig nergens anders zal moogen laaten Candidaat
....... maaken dan bij 't Classis van Bolswert en Workum',
....... ook al wordt tevens de mogelijkheid opengelaten om een betrekking te
....... aanvaarden op een Akademie of Latijnse school.
1791 Johannes Groenewoud, geboren in 1781, zoon van een predikant
....... stadhouder Willem V en Gedeputeerde Staten verlenen goedkeuring aan de begeving.
1810 Douwe Jans Faber (13 jr), zoon van Jan Douwes Faber te Bolsward
    later predikant te Obdam in Noord-Holland
1829 Jan Frederiks Fogteloo, geboren 1820
1849 Jan Douwes Faber, geboren 1838, zoon van Douwe Jans Faber en Jetske Heijes
1861 Bokke Hermanus Habbema, zoon van Izaak Habbema en Jansje Poppe
....... In 1872 wordt het besluit genomen ook een tweede beneficiant te benoemen
....... die dan niet verplicht is voor predikant te studeren
1872 Dominicus Gerbrandus Jelgersma (geboren 1856, zoon van Bernardus Jelgersma
    en Titia Jiske Faber - hij studeert in de letteren)
....... 1873 het Juwingahuis is afgebroken waarmee het recht van collatie van de bewoner eindigt
1874 Dirk Adrianus Brinkerink, geboren 1859, zoon van A.D. Brinkerink en
    Trijntje Faber - als eerste gebeneficieerde moet hij theologie studeren
....... de pensie wordt verhoogd tot jaarlijks 1000 gulden
1880 Bernardus Jelgersma, geboren 1863 (uit 9 kandidaten)
1884 Jacob Keilman, geboren 1869, zoon van Gerrit Keilman en Aaltje Kuipers
    die in 1888 wegens zwakke gezondheid moet stoppen met de studie
1888 Fokke Ydema, geboren 1873 te Jorwerd, zoon van Christiaan Fokkes Ydema en Willemke Bosma
.......1889 register van deelgerechtigden - in het archief van het Houckama-leen.......
1889 Wijbe Faber, geboren 1872, zoon van Jan Faber en Taetske Osinga (medicijnen)
1898 Douwe Faber, geboren 1878 te Ilpendam (theologie)
1901 Wander Ydema, geboren 1887 (theologie)
1906 Jaques Brinkerink, geboren 1890 (theologie)
1908 Lieuwe Albertus Faber, geboren 1890 (medicijnen)
....... 1908 begin van het eerste nog bewaarde notulenboek van het Houckama-leen
1913 Aant Dirks Ferwerda, geboren 1898, overleden in 1916
1915 Willem Frederik Carel Engelbert van Bevervoorde, geboren 1896 (studeert in Delft)
1916 Wander Graafsma, geboren 1901 (veearts)
1919 Jan Hendrik Oort, geboren 1900, die eind 1922 bedankt wegens het aanvaarden
    van een assistentschap aan de Yale-universiteit in de Verenigde Staten (sterrekundige)
1923 Heije Faber, geboren 1907 (uit 17 kandidaten)
1927 B. van der Heide, geboren 1912 (uit 11 kandidaten)
.......... 1930 F. Bakker stelt een stamregister van de leengerechtigden op........
1930 en volgende jaren krijgen de huurders van de leenlanderijen een huurkorting ivm de crisistijd
1933 Jan Banning, geboren 1915 in Leeuwarden (uit 21 kandidaten) (wis- en natuurkunde)
1937 Aernoud Bergmann, geboren 1919 (uit 21 kandidaten)
    in 1943 omgekomen bij een vliegtuigongeluk
1940 Pieter Cornelis Brinkerink, geboren 1921 (theologie, later wil hij arts worden)
1946 Joh. Brinkerink en Wypke Thomas de Jong (uit 87 kandidaten)
1949 Lambertus Frans Krips, geboren 1929 (uit 22 kandidaten)
.......... Er wordt nu pas weer besloten dat ook de opleiding
.......... tot Rooms-Katholiek geestelijke weer mogelijk is...
1950 Ruth Hooykaas, geboren 1931, studeert vlot af in 1956 in de klassieke talen, UvA
1956 Diny Ferwerda, geboren 1937 (klassieke letteren) (uit 29 kandidaten)
1956 Marieke C. Clarke (Engeland, 1940), ze kwam toch niet toe aan een voorgenomen
.......... studie Nederlandse Geschiedenis in Leiden
1956 Diny Ferwerda (1937), politieke en sociale wetenschappen, UvA
.......... 1958 de pensie wordt verhoogd naar 1800 gulden
.......... 1964 de bestuurders van de lenen wijzigen de studie-leeftijden in 17 tot 28 jaar
.......... en de pensie gaat naar 3750 gulden per jaar
.......... Het vergelijkend examen komt te vervallen: de rapportcijfers geven de doorslag
1965 Doekele Gerben Stavenga (1942)
.......... 1973 het bezit van het Houckama-leen is ruim 250.000 gulden exclusief 8.07.16 ha landerijen
.......... De Vier Oude Bolswarder Lenen bezitten samen aan belegd vermogen en onroerend goed
.......... zo'n anderhalf miljoen gulden
.......... 1974 de vier lenen bespreken het uitvoeren van een onderzoek naar de geschiedenis van de lenen
Een namenlijst van de leengerechtigde geslachten van het Houckama-leen is te vinden in het
hieronder genoemde boek van Gerben Abma (1979)

Het schrijven van een vervolg op de geschiedenis van begevingen door het Houckama-leen
stuitte op problemen. Mijn pogingen in 2007 om de bovenstaande lijst met begevingen
in de jaren na de verschijning van het boek van Gerben Abma aan te vullen,
strandden op de 'wet van de privacy': de gegevens werden niet verstrekt,
noch door de bestuurders van het leen, noch door de Provinciale Staten.

Maar in 2018 verscheen het boek van Gerben de Vries, "De Vier Oude Bolswarder Studielenen
Middeleeuwse stichtingen met een eigentijdse opdracht."
Uit dit vlot geschreven, informatieve en humoristische boek waren tot mijn verrassing alsnog
meerdere begaafden van het Houckama-leen van na 1965 te putten.
Gerben gaf geen uitputtende opsomming van namen, dus het onderstaande lijstje
is nog steeds niet compleet.

           Wie ongenoemd is en ook een Houckama-begaafde was, graag contact voor mogelijke vermelding!
Deze oproep begint resultaat op te leveren!
Hieronder een (hopelijk nog verder aangroeiend) lijstje begunstigden na 1965 met hun studierichting:
1985-1990 Jacob Marten (Jacco) Hoekstra (19..), sinds 2007 hoogleraar Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft
1985 Reinder Banning (1966), toegepaste wiskunde Universiteit Twente
1985 Otto B. Wiersma (1953) theologie in Kampen, filosofie en psychologie in Groningen
.......... voor de publieksuitgave van het onderzoek "Ouderen en Geloof"
1986 Hein Walsweer (1955), rechten, later genealoog en kenner van de oude Friese studielenen
In 1986 deed ook mijn oudhoogleraar godsdienstfilosofie in Groningen, Hubbeling, een gooi
naar een begeving voor zijn boek "Philosophy of Religion". Niet bij het Houckama-leen, want hij was
geen familie, maar bij het Hendrik Nannes en Catrijn Epesleen, dat "bij voorkeur" iemand uit
de familie in aanmerking laat komen, waarmee ze dus de deur op een kier zetten voor mensen
van buiten de familie. In principe was de reactie positief, maar in oktober 1986 overleed
Hubbeling plotseling op 61-jarige leeftijd, zodat een begeving er niet meer van kwam.
Het boek verscheen overigens nog wel in 1987 (blijkbaar gefinancierd uit andere bronnen)
onder de titel "Principles of the Philosophy of Religion".
1991 Sven-Jörgen Rusticus (),
1991 Jessica Rusticus (),
1991 Edwin Rusticus (),
1995 Laurens Sparrius (1976), scheikunde/biologie in Leiden
1996 Gerbrich van der Meer (1968), Friese Taal en Letterkunde, Groningen
1996 Eric J. Banning (1968), technische natuurkunde, promotie TU Twente
1998 Klaas Dirk van der Heide (1949), letteren, proefschrift
2010 Richard A. Scheltema (1975), computing science, proefschrift
2013 Corien Wiersma (1983), die als archeologe in 2006 onderzoek deed naar 'The Influence of Minoan palaces
on Minoan religion'. Ze ontving in 2007 de toezegging van een begeving uit het Houckama-leen voor een nog te
publiceren promotie-onderzoek naar 'Early Helladic III & Middle Helladic domestic assemblage'.
In 2013 promoveerde Corien aan de RUG met het proefschrift, getiteld
'Building the Bronze Age. Architectural and Social Change on the Greek Mainland
during Early Helladic III, Middle Helladic and Late Helladic I'
De uitgebreide catalogi met plattegronden maakten een tweede volume noodzakelijk
zodat de financiële bijdrage van het Houckama-leen goed van pas kwam.

Hoe verging het 't Houckama-leen in de tweede helft van de 20e eeuw en daarna?

Allereerst is van belang dat het leen nauw ging samenwerken met drie andere lenen.
Samen vormden ze de Vier Oude Bolswarder Lenen. Door hun samenwerking konden ze
de organisatie van het werk stroomlijnen, bv met één administrateur. Ook konden zo kosten
van adverteren voor 't oproepen en 't examineren van kandidaten gedeeld worden.
Die kosten en bestuurskosten konden anders hoog oplopen: in een jaar konden net zoveel
kosten gemaakt worden als er uitgedeeld werd aan een complete jaarbegeving.

In de zeventiger jaren en tachtiger jaren zagen de bestuurders van de lenen er
klaarblijkelijk geen heil meer in om de doctoraal-(nu: master-)studie van een
benificiant te bekostigen. De overheid stelde daar voldoende middelen voor
beschikbaar zodat de lenen in dat opzicht niet meer in een behoefte voorzagen.
Het al te woeste voorstel om begevingen ter beschikking te stellen aan studenten
uit de Derde Wereld kreeg geen kans omdat daarmee de familiebanden met de erflaters
volledig zou zijn verdwenen.

Om niet met de opbrengsten van de lenen te blijven zitten, bedachten de bestuurders
een creatieve oplossing: het (mede) financieren van wetenschappelijke publicaties
of proefschriften (zie het reglement van 1988 onderaan deze pagina).
In de praktijk werd hier nog wel eens van afgeweken.

Pas vanaf 1985 ging het Houckama-leen weer over tot begevingen. In de twintig jaar daarvoor
had het leen dankzij verstandig beleggingsbeleid goed kunnen oppotten. En er was uitgebreid
gediscussieerd over de bestemming van de begevingen. De promovendi en wetenschappelijke
publicaties lieten echter op zich wachten. Daarom ging het leen maar weer terug in het spoor
van de begevingen voor studenten.
Ook al had Jan Banning (begaafde in 1933) het leenbestuur 't vuur na aan de schenen gelegd
met vele protestbrieven en -acties, het leenbestuur rekende de zonden der vaderen niet toe
aan de kinderen, dus zoon Reinder Banning (1966) kreeg als één van de eersten na de langdurige
winterslaap van het leen weer een pensie.

In 2000 nam S.W. Postuma afscheid nadat hij meer dan 40 jaar als administrateur voor de
vier studielenen actief was geweest. In die hoedanigheid was hij de spil in de organisatie
van de beleggingen en de begevingen, waarvoor hij in 1999 extra beloond werd door zijn
benoeming tot Rudder in de Orde van Oranje-Nassau.
Sijwert Wopke Postuma werd opgevolgd door fiscaal adviseur Alle Schilstra.

In de voorgaande jaren was zo nu en dan al eens een stuk grond verkocht, bijvoorbeeld aan
de stad Bolsward in verband met stadsuitbreiding. Omdat de grond ook steeds hogere kosten
met zich meebracht (bv waterschapslasten) en de pacht niet heel veel opleverde, ging het
leen er stapsgewijs toe over om steeds meer van 't grondbezit te verkopen.
Goed beleggen in fondsen en obligaties zou meer opleveren en minder kopzorgen kosten.
In 2002 werd het laatste stuk land van het Houckama-leen verkocht. Vanaf dat jaar moesten
de inkomsten voor de begevingen komen van slim beleggen.

De negentiger jaren van de 20e eeuw waren topjaren wat betreft de begevingen door de vier
Bolswarder studielenen: de vier lenen hadden samen jaarlijks tussen de 30 en 40 studenten en
promovendi van pensies voorzien. Dat aantal kelderde in de daarop volgende jaren.
Herbeleggingen om een inflatie van 2% te compenseren hadden een negatieve invloed op het voor
de pensies beschikbare werkkapitaal.

In 2007 werd de doelstelling van de begevingen weer verbreed naar zowel universitaire als
HBO-studies. Daarbij werd een rangorde aangebracht: wetenschappelijk onderwijs, proefschrift,
HBO en een relatie met Bolsward en Friesland.

Na 2010 werden binnen een paar jaren meerdere historische banden verbroken.
De Gemeente Bolsward ging op in de nieuwe gemeente Súdwest-Fryslân. Deze nieuwe gemeente
beëindigde haar provisorschap en leverde geen voorzitter van de lenen meer en hoefde de
jaarrekeningen en de statuten niet meer te controleren.
Ook de banden met Gedeputeerde Staten, die een afgevaardigde leverde en een controlerende
functie had, werden verbroken
Voor de beleggingen werd van bank gewisseld.

Sinds 2015 werd de studiefinanciering omgezet in een leenstelsel, wat de deur weer opende
voor het door begevingen (mee) financieren van de studie van beneficanten. De aanmeldingen
trokken al gauw weer aan tot boven de 30 pensies per jaar.

Aardig is ook nog te vermelden dat drie generaties kosters van de Martinikerk te Bolsward
met de naam 'de Waij' een rol speelden bij de registratie en het oproepen van leengerechtigden.
De laatste was Doede de Waij, die tot zijn dood in 1981 de geslachtsregisters bijhield.
Deze taak vervulde hij even nauwgezet als het aangeven van de aanvang van de ook ver buiten
Bolsward vermaarde orgelconcerten op het schitterende Hinsz-orgel in de Martinikerk.



De Martinikerk is gesticht in 1446 en voltooid in 1463, dus in de leef- en werk-tijd van
Altger Douwes Houckama.
Het fraaie geluid van het Hinsz-orgel werd in 2013 tot klinken gebracht door Jan Jarig van der Tol,
die als origineel afscheidscadeau van zijn school in Blija het orgel een middag mocht bespelen.
Hier een paar fragmentjes van die bespeling: Jan Jarig van der Tol op het Hinsz-orgel


literatuur:
Voor de volledige tekst klik op het testament van Altger Douwes Houckama, 13 augustus 1478
W. Wiersma, Verhandeling over de Friesche leenen, dissertatie 1894
Gerben Abma, De Vier Bolswarder Lenen, 1979
met stamlijsten van de families der gerechtigden, testamentteksten, namen der benificianten enzovoorts.
Gerben E. de Vries, De Vier Oude Bolswarder Studielenen,
Middeleeuwse stichtinen met een eigentijdse opdracht, 2018
Rond 1790 waren er nog zo'n 70 lenen in Friesland (volgens een beschrijving
van de Friese jurist E.M. van Burmania), in 1808 zijn er nog zo'n 16 van over
(P. Wierdsma en D.G. Manger).
Voor wie speciaal geïnteresseerd is in de testamenten uit deze tijd,
is meer te vinden in: Friese testamenten tot 1550
Hierin staat ook dat het origineel van het testament van Altger Douwes zoen Houkama
helaas niet meer voorhanden is. We moeten het doen met afschriften, waarvan het oudste voorhanden
exemplaar dateert van 1698, gecollationeerd door Ruardus Andala, predikant te Bolsward.
Interessant is dat er ook een ander Houckama-leen vermeld wordt in het testament
van Tyethye Sickes van Nyenhuys (1507), waar aangegeven staat:
"Item ick bespreeck twe davidg. renten op die Voiryp enden,
die ick ghecoft heb van die patroen, tot Houckama leen toe Wynaldum,
dat die preester voer my ende myn vrenden sal bydden tot ewyghen tyden."

Friesland en de Friezen. Gids voor reizenden.
Schoonheid der steden dorpen en landschappen in de 19e eeuw.

Reglement Houckema-leen 1988


In 2009 is er een website gelanceerd voor de Vier Oude Bolswarder Studielenen,
waaronder het Houckema-leen: De Vier Oude Bolswarder Studielenen
Je komt er ook via de link Houckemaleen [ tijdelijk (?) even uit de lucht ]